De Schapendoes
De Schapendoes is een vrolijke gezellige familiehond die zich over het algemeen erg goed aanpast aan verschillende omstandigheden, maar ook een hond die, als hij geen leiding krijgt het zelf gaat nemen. Niet iedere Schapendoes is een allemansvriend en dat is prima zolang hij/zij daarbij niet extreem angstig of vals reageerd.
Op deze pagina willen we voorlichting geven over de Schapendoes in het algemeen en het hebben, opvoeden en verzorgen van de Schapendoes. Klik hiernaast op de verschillende tabbladen voor de rasstandaard, hoe een Schapendoes te verzorgen en tips voor de opvoeding van een Schapendoes.
Voor meer rasinformatie (geen pupbemiddeling!) kunt u contact op nemen met Janny Wierda-Gorter, e-mailadres: secretaris@schapendoesclub.nl
Rasstandaard
NEDERLANDSE SCHAPENDOES
Vertaling
Mevr.A.J.C. Schneider-Louter
Oorsprong
Nederland
Datum van publicatie van de originele erkende standaard: 26-03-1992
GEBRUIK
De Nederlandse Schapendoes is een herdershond, die gebruikt werd voor het hoeden van schaapskudden en die vandaag aan de dag nog steeds voor hetzelfde gebruikt wordt. Daar schaapsweiden gewoonlijk gelegen zijn in rustige, eenzame gebieden van het land, is het nodig dat de Schapendoes beschikt over groot uithoudingsvermogen, beweeglijkheid en snelheid. Grote springkracht is hierbij noodzakelijk, evenals de intelligentie om zelfstandig te kunnen handelen. Hij moet een herdershond zijn in karakter, lichaam en ziel.
INDELING
Groep 1: Herdershonden en veedrijvers (uitgezonderd de Zwitserse Sennenhonden).
Sectie 1: Herdershonden. Zonder verplicht werkdiploma.
KORTE HISTORISCHE SAMENVATTING
Aan het eind 19de en begin 20ste eeuw kwam de Nederlandse Schapendoes overal voor waar heide en schaapskudden waren. De herders waardeerden hem voor zijn moeiteloos plezier waarmee hij zijn werk verrichtte en voor zijn intelligentie.
Hij behoort tot de grote groep van langharige herdershonden met dicht behaard hoofd. Hij is verwant aan de Bearded Collie, de Puli, de Owczarek Nizinny, de Bobtail, de Briard, de Bergamasco en de Duitse Schafpudel van de variëteit die in Hessen, Odenwald en in het Nederrijn gebied voorkomt. Al deze op elkaar gelijkende honden zijn verkleinde mutaties van de Berghonden.
De kynoloog P.M.C. Toepoel is de grondlegger van dit ras. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wist hij interesse te kweken voor dit ras.Tussen 1940 en 1945 werden exemplaren van de bijna verdwenen Schapendoes overal waar hij ze maar vond, gebruikt voor de fok. In 1954 werd de standaard vastgesteld en werd het ras opgenomen in het Stamboek. De definitieve erkenning volgde in 1971. Hierna wordt alleen nog maar gefokt met geregistreerde honden.
ALGEMENE VERSCHIJNING
De Nederlandse Schapendoes is een lichtgebouwde langharige hond met een schouderhoogte van 40 tot 50 cm. In zijn bewegingen is hij verend en licht. Hij is een opmerkelijke springer.
GEDRAG EN TEMPERAMENT
De Schapendoes is een normaal en evenredig gebouwde herdershond met een levendig, alert en moedig karakter. Hij is schrander en waaks. Voor zijn eigen mensen toont hij grote innigheid en trouw. Hij is vrolijk, enthousiast, vriendelijk en temperamentvol.
HOOFD
De overvloedige beharing doet het hoofd groter en vooral in schedel, breder lijken.
SCHEDEL
De schedel is bijna plat, met een matige groef en duidelijk aanwezige wenkbrauwbogen. De schedel is vrij breed in verhouding tot de lengte: de breedte is iets groter dan de afstand tussen de stop en de achterhoofdsknobbel.
De stop is duidelijk aanwezig, maar niet diep.
AANGEZICHT
- Neus: De neuslijn ligt iets lager dan de lijn van de schedel.
- Snuit: De snuit is korter dan de afstand tussen stop en de achterhoofdsknobbel. De snuit versmalt nauwelijks, blijft diep en eindigt breed, is alleen een beetje afgerond op het eind. Van opzij gezien moet bij gesloten mond de onderkaak duidelijk zichtbaar zijn.
- Tanden: Normaal ontwikkeld schaargebit.
- Wangen: Sterk uitspringende jukbeenderen.
- Ogen: De ogen zijn vrij groot, rond en liggen normaal in de oogkassen. Ze zijn meer voor in het hoofd dan opzij geplaatst. De kleur is bruin; zij mogen niet de indruk wekken zwart te zijn. Het oogwit mag alleen bij sterk opzij kijken zichtbaar worden. De uitdrukking is vrijmoedig, eerlijk en levendig. Vorm, kleur en uitdrukking zijn erg karakteristiek voor het ras.
- Oren: Deze zijn vrij hoog aangezet, niet groot en niet vlezig. Ze hangen vrij, maar niet dicht tegen het hoofd. Ze zijn rijkelijk behaard en beweeglijk, maar mogen niet boven de schedellijn uitkomen.
HALS
Het hoofd wordt door een krachtige en droge hals hoog gedragen.
LICHAAM
De Schapendoes is iets langer dan hoog. Het skelet is licht gebouwd, buigzaam en veerkrachtig.
- Ruglijn: Gewelfd over de sterk gespierde lendenen.
- Borst: Diep. De ribben zijn matig tot goed gewelfd en lopen ver door naar achteren.
- Onderlijn en buiklijn: Niet te sterk opgetrokken.
STAART
De staart is lang, goed behaard en bevederd. De manier waarop de hond zijn staart draagt, is kenmerkend voor dit ras. Bij rust hangt hij neer.Bij draf wordt hij vrij hoog gedragen en beweegt licht gebogen duidelijk heen en weer. Bij galop strekt hij zich waterpas. Bij het springen dient de staart onmiskenbaar tot roer. Bij aandacht is de staart soms sterk geheven. Hij mag echter nooit stijf over de rug gedragen worden.
LEDEMATEN
- Voorhand: De voorbenen zijn recht en licht van bot. De voorhand moet goede hoekingen en voorborst tonen.
- Voormiddenvoet: Veerkrachtig.
- Achterhand:
- Bekken: Goed hellend.
- Spronggewricht: Matig gebogen en goed gespierd, en laag.
VOETEN
De voeten zijn tamelijk groot en veerkrachtig, ze hebben een brede ovale vorm. De tenen zijn aangesloten. De kussens zijn dik en verend met ruim haar ertussen. Hubertusklauwen zijn toegestaan.
GANGWERK
Omdat de Schapendoes bij het werk meer galoppeert dan draaft, moet het gangwerk lichtvoetig en verend zijn, zonder overbodig energieverbruik. Hij moet goed kunnen springen en snel kunnen wenden.
VACHT
- Haar: De Schapendoes heeft een dichte vacht met voldoende ondervacht. De beharing is lang, minstens 7 cm op de achterhand. De haren zijn niet streng recht, maar golven iets. Uitgesproken krulhaar (kroeshaar) is niet toegestaan. De haren groeien dicht opeen, zijn dun en droog, vooral niet zijdeachtig. De vacht heeft de neiging, daar waar deze lang is, in plukjes van elkaar te gaan staan, waardoor de Schapendoes, vooral achter, een grote omvang krijgt. De Schapendoes heeft een geduchte kuif, snor en baard.
- Kleur: Alle kleuren zijn toegestaan. Voorkeur gaat echter uit naar blauwgrijs tot zwart.
GROOTTE
Schofthoogte:
voor reuen: 43 – 50 cm
voor teven: 40 – 47 cm
FOUTEN
Elke afwijking van voorgaande punten dient als fout beschouwd te worden. De wijze waarop deze wordt aangerekend moet nauwkeurig worden afgemeten aan de mate waarin de fout aanwezig is.
DISKWALIFICERENDE FOUTEN
Een Schapendoes die zich bang en/of vals toont in de ring wordt uitgesloten.
NOOT
Bij reuen dienen twee normaal ontwikkelde testikels in het scrotum te zijn ingedaald
Verzorging
De verzorging van de Schapendoes gaat voornamelijk over vachtverzorging maar daarnaast zijn ook nog andere zaken die speciale zorg vereisen.
Vachtverzorging
Het aantrekkelijke van de Schapendoes wordt voor een groot gedeelte bepaald door de vacht, en deze vacht vraagt dan wel het nodige onderhoud.De vacht is samengesteld uit een zachte wollige pluizige ondervacht en een droge lange warrelige bovenvacht. De ondervacht is de isolatielaag en samen met de bovenvacht, die in plukken en slierten afhangt, zorgen ze er samen voor dat de regen niet doordringt tot op de huid.
Benodigdheden:
De grove kam is voor het algemene kamwerk en de fijne kam is voor de kleine klitjes en het uitdunnen van de kopbeharing indien nodig.
Maar als u het grondiger en professioneler wilt aanpakken en ook meerdere honden moet kammen, zijn onderstaande benodigdheden ook niet overbodig:
- Trimtafel met benodigdheden;
- Een goede (trim) tafel zodat u rechtop kunt staan, zodat u uw rug ontziet;
- Een effileer- en gewone kapperschaar om toch hier en daar wat rare plukjes te verwijderen;
- Een tandenkrabber om het tandsteen te verwijderen;
- Wattenstokjes en een flesje oorcleaner om de oren schoon te maken indien nodig en een aderklem om het losse haar uit de oren te verwijderen;
- Een nagelknipper voor het geval dat uw hond toch gauw last heeft van “te” lange nagels;
- Keukenrol voor het legen van de anaalklieren.
Het leerproces van puppy
Leer de pup vanaf het begin om op een tafel of iets dergelijks gekamd te worden, want als puppy volwassen is, duurt een goede kambeurt toch gauw een uur en dan is het erg prettig om een goede werkhoogte te hebben.
Ook is het belangrijk om de pup er alvast aan te wennen dat u met hem bezig bent, dus elke dag hier voor even paar minuten uittrekken, in z’n oortjes en in z’n bekje kijken (tevens handig voor later als de dierenarts ook zoiets moet doen) een kam door z’n haar halen, hem even op de rug leggen en z’n buikje bekijken ( kunt u meteen zien of er misschien ongenode gasten zijn zoals vlooien) aan z’n pootjes friemelen, zodat alles normaal wordt/is en absoluut NIET ophouden als de pup geen zin (meer) heeft, want dan leert u de pup dat hij dus bepaalt wanneer u stopt en dat is nou net NIET de bedoeling.
Hij moet leren dat kammen helemaal niet erg is en dat al dat gefriemel en gepruts eigenlijk juist leuk is, dus zodra de pup zich netjes gedraagt ‘m prijzend toespreken en als hij klaar is ‘m helemaal de hemel in prijzen…
Als de pup al wat ouder is en ondertussen snapt hoe het werkt gaat u een stapje verder en laat u de pup op de tafel liggen terwijl u kamt, dit is n.l. als hij volwassen is voor beide partijen een stuk relaxter en veel beter vol te houden, hij heeft dan ondertussen geleerd dat er toch geen ontkomen aan is (en het eigenlijk best leuk is) en u hoeft niet steeds te worstelen om op de juiste plek verder te kunnen gaan.
Als u zover bent hoeft dit ook niet meer elke dag maar is 1 x per week voldoende. Er valt nog steeds niet zoveel te kammen maar als de pup het nu goed leert heeft u er een hoop plezier van als hij/zij geen puppy meer is maar een weerbarstige puber.
Pubertijd en de grote verharing.
Tussen de 8 en 12 maanden gaan Schapendoezen in de verharing, het tijdstip is per hond verschillend en heeft ook met het seizoen te maken. De puppyvacht wordt vervangen door de volwassen vacht en vaak valt dat samen met de seizoensvachtwisseling. In deze periode “schieten” de klitten er in en zult u wat vaker moeten kammen (u heeft werkelijk het gevoel dat als u zich omgedraaid heeft, u weer van voren af aan kunt beginnen) het kan zelfs zijn (ook weer per hond verschillend) dat u een tijdje dagelijks moet kammen, maar één troost; na deze periode wordt het echt weer beter !
In deze tijd zit uw Schapendoes ook net in de pubertijd en dat maakt het soms erg lastig om ‘m te kammen want alles wat hij zo keurig allemaal deed, schijnt ineens allemaal vergeten te zijn…
Om nu te voorkomen dat het in deze periode helemaal mis gaat, is het verstandig om het kammen even tijdelijk met z’n tweeën te doen, want als hij ineens niet meer zo braaf blijft liggen, wordt het kammen wel erg lastig… dus een paar extra handen is dan ideaal, één houdt de hond losjes op z’n plaats en leidt hem wat af indien nodig en de ander heeft 2 handen tot z’n beschikking om het nodige kamwerk te doen, want als er ineens van die dikke klitten in zitten, heeft u gewoon 2 handen nodig, want met één hand houdt u de klit vast en in de andere hand heeft u de kam en probeert u die klit te ontwarren en dan heeft u geen mogelijkheid om ‘m ook nog op z’n plaats te houden.
En ook dit komt met de juiste begeleiding helemaal goed…. en na verloop van tijd is die vachtwisseling en dat puberale gedoe allemaal verleden tijd.
Volwassen
De volwassen Schapendoes hoeft eigenlijk maar eens in de 2 weken grondig gekamd te worden en sommigen kunnen zelfs met minder toe. Dit is afhankelijk van de soort vacht, want daar zit nogal wat verschil in bij de Schapendoes, de kleur van het haar speelt hier ook een rol in.
De techniek om een schapendoes te kammen is om dat in laagjes te doen, dus onderaan bij een poot beginnen, het haar tegen de haarrichting in omhoog strijken en laagje voor laagje met de haargroeirichting mee uitkammen en dus altijd over het al gekamde haar heen kammen, zodat u niet vast loopt in het haar wat nog gekamd moet worden.
Tot op de huid kammen, zodat dus ook de ondervacht goed doorgekamd wordt, want dat plakt vaak aan elkaar en daar zitten dan ook vaak vervilte stukken in.
En dan na zorgvuldige kammen en voorzichtig uit elkaar pluizen: Het eind resultaat
De hele dikke klitten kunt u beter met de hand al wat uit elkaar scheuren en als het echt niet anders gaat in de lengte richting in knippen, maar dat is echt het laatste redmiddel.
Het is n.l. echt niet de bedoeling een schapendoes (kort) te knippen, als u van kortharig houdt kunt u beter voor een ander ras kiezen.
Er zijn plaatsen die meer klitten dan andere plaatsen, zoals de baard en rond het oor, daar waar de halsband zit, tussen de achterpoten en bij de ellebogen en vergeet ook niet de voetjes goed door te kammen.
Het haar onder de voetjes slijt normaal gesproken af door het lopen op harde ondergrond, indien dat niet het geval is mag u dat vlak afknippen, dus niet met de schaar tussen de teentjes en voetkussentjes komen het haar wat daar zit is ter bescherming van die teentjes en kussentjes.
De kop kunt u gemakkelijk eens even tussendoor kammen, de schapendoes hoort een geduchte kuif te hebben en als u de natuur z’n gang laat gaan, krijgt hij die ook.
Mocht deze kuif nu werkelijk zo dik zijn dat het zicht wordt belemmert kunt u dat op verschillende manieren oplossen, er een elastiekje in doen (wordt vaak gedaan op behendigheidswedstrijden om zeker te weten dat als er iets fout gaat, dit niet gebeurt is omdat hij de hindernis niet gezien heeft…) of de kuif uitdunnen met een effileerschaar, dat klinkt moeilijker dan het is maar het wordt op de zelfde manier gedaan als bij uw kapper.
Maar meestal is dit allemaal helemaal niet nodig want als u die kuif regelmatig grondig doorkamt met een fijne kam wordt hij ook al minder dik en kan uw hond prima alles zien.
En AFKNIPPEN is geen optie….want ten eerste stoort dat enorm de expressie die zo specifiek is voor de Schapendoes en ten tweede blijft u dan aan de gang, want elke keer groeit het weer gelijkmatig aan en blijft het op die manier dus een dikke bos, terwijl als het op een natuurlijke manier uitgedund wordt, het probleem opgelost is.
De oren vragen een speciale verzorging.
Bij sommige honden groeien werkelijk hele oerwouden in die oren en dat kan problemen opleveren. Omdat het oorsmeer dan niet op een natuurlijke manier afgevoerd kan worden, kan zich dat dan ophopen in dit haar met het risico van oorontstekingen e.d. Regelmatig leegplukken is de oplossing, dit is helemaal niet pijnlijk, tenminste als u niet meteen alles in één keer er uit wilt trekken, want dat gaat natuurlijk niet, kleine plukjes pakken tussen duim en wijsvinger, pincet of aderklem en het laat vanzelf los, zonder enige pijn, de meeste honden vinden het zelfs lekker voelen.
Bij de reu kunnen ook grote klitten rond en tussen z’n testikels ontstaan en de lange pluk aan het uiteinde van de penis mag u rustig wat korter knippen, dit voorkomt ook dat hier viezigheid tussen gaat zitten met het risico op ontstekingen en verminderd het “nadruppelen” en tegen zichzelf aanplassen.
Bij de teef kunt u ook het haar rond de vulva wat inkorten, is ook wat hygiënischer.
Dus hier mag dan ook geknipt worden….
De vacht is “zelfreinigend” dit betekend dat de meeste viezigheid er vanzelf weer uitvalt zodra hij droog is en anders met de kambeurt er wel uitgaat, dus een Schapendoes hoeft eigenlijk alleen maar gewassen te worden als hij in dusdanige viezigheid heeft gezeten dat hij niet te harden is…..dode vis, koeienvlaaien, eenden- en ganzenflatsen, ze kunnen er soms wat van…. of als ze met zaken in aanraking geweest zijn die er echt niet vanzelf uit gaat zoals olie, verf e.d.
De fokker van uw hond heeft u ongetwijfeld ook een demonstratie “kammen” gegeven, zodat dat deze richtlijnen alleen een extra steuntje in de rug zijn en het daardoor wat gemakkelijker is om de Schapendoes de vachtverzorging te geven die hij nodig heeft, maar indien u nog problemen tegenkomt is het verstandig om contact op te nemen met de fokker van uw pup, die kent de vachten “met hun specifieke eigenschappen” van zijn honden.
Dus samengevat: gemiddeld is één keer in de twee weken een grondige kambeurt is voldoende, tussendoor kan de vacht verzorgd worden door zo nu en dan even kuif en baard te kammen en eventueel de borstel even door de vacht heen te halen. Met alleen een borstel haal je niet de klitten er uit, want een borstel komt niet goed genoeg op de huid en dat is juist waar de klitten vaak ontstaan.
Tijdens het kammen de grote controle van:
Gebit
Tijdens de kambeurt kijkt u ook meteen even z’n gebit na, in de puppy tijd kunt u dan meteen zien hoe het met het wisselen gaat, soms blijft er n.l. een melktandje zitten terwijl de nieuwe tand al doorgekomen is. Dit kan dan als gevolg hebben dat deze nieuwe tand de verkeerde richting opgroeit, dus het is zaak de melktand dan op tijd te (laten) verwijderen. Ook duurt het soms erg lang voordat de nieuwe tand door komt terwijl de oude er lang uit is, soms wil die nieuwe tand al helemaal niet meer doorkomen omdat dan het tandvlees erg stug en hard is geworden en kiest zo’n tand dan de weg van de minste weerstand en gaat dan scheef of plat liggen. Dit kunt u ook voorkomen door de dierenarts een klein sneetje in het tandvlees te laten maken zodat de nieuwe tand gewoon door kan komen.
Mocht uw volwassen hond veel last hebben van tandsteen is het verstandig dat v.t.t. weg te (laten) halen, ook hier geldt weer als u uw pup al jong heeft aangeleerd dat u gewoon in z’n bekje kunt kijken en daar ook uw vingers in kunt stoppen zonder dat u ze kwijt raakt wordt het geen veldslag..
Zacht voer, de samenstelling van het speeksel en de hardheid van het water hebben allemaal invloed op de vorming van tandsteen en dit is dan ook de reden dat de ene hond er veel meer last van heeft dan de andere. Veel tandsteen veroorzaakt ontstekingen en een slecht ruikende adem.
Vlooien teken e.d.
Terwijl u kamt, kijkt u ook of er misschien ongenode gasten zijn zoals vlooien, luizen, teken en mijten. Vlooien laten kleine bruin/zwarte poepjes achter en soms is dat het enige waaraan u kunt zien dat uw hond vlooien heeft, want ze zijn zo snel dat u ze meestal niet ziet. Luizen en mijten komen niet zo vaak voor maar zijn wel de veroorzakers van ondragelijke jeuk.
Pups lopen wel een verhoogd risico op besmetting van deze beestjes, vooral met vlooien en puppyschurft (is een mijt) want er hoeft maar één puppy op de puppycursus besmet te zijn en na één les heeft de hele klas het.
Teken zijn bloedzuigende spinachtige beestjes die ook diverse tekenziektes kunnen overbrengen waarvan Ziekte van Lyme de bekendste is. Alle tekenziektes zijn gevaarlijk voor mens en dier en het is daarom zaak daar alert op te zijn en goede bestrijdingsmiddelen daarvoor te gebruiken, uw dierenarts kan u daarin adviseren.
Nagels
De meeste Schapendoezen lopen meer dan genoeg over harde ondergrond om geen last te krijgen van (te) lange nagels, maar als dat door omstandigheden toch een keer voorkomt, moet er toch een stukje van de nagels af.
Het is n.l. voor de hond absoluut niet prettig om met te lange nagels te moeten lopen, sommige bijten ze dan zelf ook af.
Het is een lastig klusje en u heeft daar een goede speciale nageltang voor nodig.
De meeste Schapendoezen hebben zwarte nagels en daarom is het héél slecht te zien waar het “leven” begint en loopt u het risico dat u er teveel afknipt, dus als u het u zelf niet toevertrouwd…. een trimsalon en de dierenarts (assistentes) zijn hier een stuk handiger in.
Vergeet ook niet het “duimpje” aan de binnenkant van de voorpoot te controleren want daar loopt de hond helemaal niet op en nagel kan dan ook vaak ongestoord doorgroeien, soms zo erg dat hij helemaal rond groeit en dan in het vlees groeit.
Anaalklieren
Ook controleert u of hij geen last heeft van volle anaalklieren, de Schapendoes heeft, in vergelijking met andere rassen, hier toch wat vaker last van. De anaalklieren zitten aan weerzijde (iets lager) van de anus en als ze vol zitten, voelen ze aan als kidneybonen.
Als hij last heeft van volle anaalklieren kan dit ontstekingen geven. U herkent dit probleem aan b.v. het sleetje rijden of erg vaak aan de achterkant krabben en bijten.
Deze volle verstopte anaalklieren gaan niet vanzelf weer weg, die moeten geleegd worden, u kunt dit stinkklusje zelf klaren als u weet hoe het moet, en anders loopt u eens binnen bij de dierenarts, vaak kan de dierenartsassistente dit in een paar minuten oplossen, ook bij een trimsalon kunnen ze dit.
Wanneer naar de trimsalon?
Er zijn diverse redenen genoemd om een trimsalon te bezoeken, maar daarnaast kunt u natuurlijk ook een trimsalon bezoeken als u moeite heeft met het kammen en u er even niet meer doorheen komt, zoek dan wel een in Schapendoezen gespecialiseerde trimsalon. Op onze bijeenkomsten is er altijd wel een trimster aanwezig die u van advies kan dienen en een demonstratie geeft.
Ga niet zomaar naar een trimsalon want indien daar geen ervaring is met Schapendoezen maken ze daar van onze Schapendoezen prachtige opgepoetste hondjes en dat is toch nooit de bedoeling van de grondlegger van de Schapendoes “de Hr. Toepoel” geweest, hij had het niet voor niets over het feit dat de Schapendoes nooit tot een roestvrij tafelmes mocht verworden….
Natuurlijk was het ook niet de bedoeling om alles maar z’n beloop te laten en moet uw Schapendoes dus wel met enige regelmaat goed verzorgd worden zodat hij er schoon en klitvrij bijloopt.
Opvoeding van de Schapendoes
Schapendoezen zijn beweeglijke, snelle, alerte en gevoelige honden.
Die gevoeligheid is afgestemd op de “delicate” aard van de schapen waarmee ze werkten. Ze behoren dan ook tot de herdershonden en veedrijvers. Het is een hond die graag voor zijn baas werkt, dus een klein blokje om aan de riem is geen favoriet voor ze, maar een cursus behendigheid, doggydance, frisbeeën of flyball en een lange wandeling (los) staan hoog bij ze in het vaandel.
Hoe kun je zoiets realiseren met een Schapendoes? Dit is mogelijk door zo snel mogelijk een training te gaan volgen. Meestal begint de nieuwe eigenaar met een puppy training en dan doet het puppy het allemaal zo goed dat de eigenaar zoiets krijgt van “we hoeven niet meer zo nodig verder te gaan” maar dan komt de pubertijd wanneer ze de baas(jes) gaan uitproberen en gaan de problemen zich vaak opstapelen omdat de baas niet meer weet wat te doen.
Daarom deze tips over het opvoeden en of trainen van een Schapendoes
Als je een puppy koopt, heeft de fokker de puppy’s al voor een gedeelte gesocialiseerd door ze aan alles te laten wennen zowel binnen- als buitenshuis en vertonen ze normaal gedrag tegen over andere honden.
Wanneer je de pup ophaalt kun je het beste de eerste dagen de pup te laten wennen aan zijn omgeving en uiteraard aan zijn nieuwe baas(jes), want die moet nu de touwtjes in handen gaan nemen en de roedelleider worden en blijven. De pup zal het geweldig vinden om beloont te worden met een brokje of de prijzende stem als ze iets goed heeft gedaan en dat is het moeilijkste wat er is want als je op het verkeerde moment straft of beloond zal ze afwijkend gedrag gaan vertonen en dat willen we bij een schapendoes al helemaal niet want die moet je juist vrolijk opvoeden.
Dat kun je bereiken door haar heel vriendelijk maar ook consequent en eerlijk te behandelen want anders gaat ze gedrukt en gepikeerd en zelfs soms angstig door het leven, dus als je je Schapendoes hebt bestraft met je stem of een correctie met een rukje aan de riem hebt gegeven en ze vertoont daarna het goede gedrag moet je haar direct weer belonen om haar uit die lage positie te halen en loopt ze weer vrolijk met je mee en dat is wat we natuurlijk allemaal willen.
Er zijn een paar basis regels die een schapendoes moet kennen voordat je met de Schapendoes vrij en los kunt lopen en dat kun je nu met de pup al gaan leren.
Het kunnen lopen aan de lijn zonder te trekken.
Je dient altijd een vaste lijn te gebruiken en probeer tijdens het lopen altijd iets in je hand te hebben (een speeltje of brokje) dus de pup links laten lopen, lijn in rechterhand en in andere hand iets om mee te lokken. Als de pup achterloopt lokken, maar als de pup gaat trekken en voor je gaat lopen een klein rukje met de riem en weer naast je laten lopen. Als de pup netjes naast loopt en niet trekt, direct positief belonen met een hoge stem waarop de pup meestal weer naar je opkijkt. DUS BIJ GOED GEDRAG ALTIJD BELONEN.
Het komen van een pup als u roept.
Dit kunt je het beste oefenen als je de pup uitlaat op een rustige plaats en dan gebruiken we meestal een uitschuifbare (flexi of rollijn) riem en wel op de volgende manier, je laat de pup rustig zijn behoefte doen en als dat gebeurt is gaan we de pup roepen, komt ze niet dan kunnen we ze met die riem rustig naar ons toehalen en lokken met iets lekkers, ze kan toch niet weg lopen want ze zit nog vast aan die lange riem want soms willen ze helemaal niet komen en willen eigenlijk weg, en wanneer ze wel komt rustig die riem laten oprollen zonder dat er aan getrokken wordt en als ze er is natuurlijk uitbundig BELONEN. Wanneer ze dat door hebben, willen ze altijd komen want het baasje is leuk. Dit is een hele belangrijke oefening, zeker als je ergens bent waar de hond los mag lopen en je vind dat ze terug moet komen, dan ze dat ook doet en dat het vertrouwen tussen baas en hond goed is. Hier komen kan van levensbelang zijn en moet daarom altijd leuk zijn.
Het blijven op de plaats (in huis of ergens buiten)
Dit is een oefening die ook belangrijk is, want een hond kan niet altijd zijn eigen plaats uitzoeken, dus moeten wij zorgen dat een hond kan blijven waar ze op dat moment is, zodat wij als baasjes iets anders kunnen doen. Deze oefening kun je zowel liggend als zittend doen, alhoewel liggend makkelijker is dan zittend. Je legt de pup af en probeert rechtop te blijven, lukt dat nog niet, ga er op de hurken naast zitten en als ze ongeveer tien seconden blijft liggen natuurlijk weer BELONEN en direct de druk eraf halen en die oefening na een tijdje weer herhalen. Deze oefening niet te vaak achter elkaar doen want dan vinden ze het op een gegeven moment niet meer leuk en kun je weer van voor af aan beginnen. deze oefening altijd met een vaste lijn doen .
Als al deze oefeningen goed gaan, kun je ze daarna los gaan proberen, want wij willen natuurlijk allemaal dat straks op het strand, in het bos of waar dan ook onze Schapendoes dan los lopen kan, want dan kan ze zich heerlijk uitleven zodat als we thuis komen een schapendoes hebben die dan zich lekker uitgeleefd heeft en daardoor heerlijk rustig is en we allemaal kunnen nagenieten van onze leuke wandeling, zwempartij, behendigheid of iets dergelijks.
Al met al is het niet moeilijk om een Schapendoes op te voeden als het maar eerlijk en consequent gebeurt want een Schapendoes leert snel, is erg leergierig en wil graag z’n baas een plezier doen.
Het eerste jaar mag je een Schapendoes nog niet naast een fiets laten lopen, ze moeten eerst uitgegroeid zijn. Het wandelen is met kleine stukjes beginnen en steeds verder uitbreiden en of voldoende rust onderweg nemen, bij verre wandelingen kan een draagzak eventueel uitkomst bieden.
Kinderen en de Schapendoes.
De Schapendoes kan heel goed met kinderen overweg, want die willen ook altijd spelen, maar de ouders zijn de (roedel)leiders in het huis en moeten wel weten dat een Schapendoes ook zijn rust nodig heeft en de kinderen er op attenderen. Laat kinderen ook niet alleen met de hond want alles wat je ze hebt geleerd kan weer snel vergeten worden en kun je weer van vooraf aan beginnen. Hetzelfde geldt voor het uitlaten van een Schapendoes er moet altijd een (roedel)leider mee.
De Pubertijd
Net als mensen kennen onze honden een soort pubertijd en gaan ze van alles uit proberen, dit begint meestal als ze zo’n 9 maanden oud zijn en kan wel duren tot dat ze 1,5 jaar zijn en dit gebeurt dan ondanks alle goede opvoeding te spijt. De ene Schapendoes heeft er meer last van dan de andere ( net als onze kinderen) en dat gaat dan meestal gepaard met dit gedrag, absoluut niet meer luisteren en niet terug komen als je ze roept, dit kan als je daar niet goed mee omgaat een héél groot probleem worden want als de Schapendoes in de gaten krijgt dat hij/zij hier mee weg komt zal hij/zij dit steeds vaker gaan doen. Het zijn nu eenmaal slimme honden met zo nu en dan eigenwijze trekjes….
Zodra dit gedrag optreed, gewoon even een paar stappen terug doen en de opvoeding weer even iets strenger ter hand nemen, dus niet los laten lopen als ze niet komt als je ze terug roept. Gewoon weer aan de lange lijn (een flexi of biothanelijn is dan weer een prima hulp middel) en de oefeningen die je deed toen ze nog een puppy was gewoon weer herhalen. De confrontatie aangaan heeft geen zin want dat verlies je, als ze n.l. niet komt en je moet toch naar huis zul je achter d’r aan moeten en dat is nou net een héél leuk spelletje dus dat doen we de volgende keer als echte Schapendoes weer, boos worden heeft ook geen zin, want als je boos word als ze toch gekomen is, begrijpt ze er niets meer van, want ze is toch gekomen, dus waarom is het baasje dan boos ?
Rustig de tijd nemen om een aantal regels opnieuw goed te oefenen en uitbundig belonen als het allemaal weer goed gaat, want tja daar doen ze het toch allemaal voor, de baas het naar de zin maken is toch één van de belangrijkste dingen in een Schapendoes leven, want als de baas blij is, is de Schapendoes dat ook.
Daarom, als je een Schapendoes goed begeleidt, krijg je een vriend(in) voor het leven en krijg je er dus ook héél veel voor terug.